Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

De torre van Cachtem

Deze keer een knipsel uit Rond den Heerd, 3de jg., nr. 22 – 25 april 1868 p. 170-171.
Een hevig onweer zorgde voor ravage in de kerk van Kachtem.

Op 29 April 1834 slaat de bliksem Cachtemtorre gansch in splenters. Naar ouderwetscher maniere schoot die torre op uit het midden van het kruise der kerke; hij en wierd maar na gewillig drie jaren herbouwd. Pastor Augustinus Ambrosius Rosseeuw, die eenen steenoven liet bakken, en van groot devoir was om den torre te doen hermaken, en mocht hem nogtans maar ter nauwernood zien aanleggen. Immers, God de Heere beschikte het alzoo: hij ging rekening geven van zijne 21 jaren herderschap, den 24 April 1837. Deze weerdige man, uitwijzens zijn doodkaartje, kwam ter wereld en wierd kersten gedaan te Watou, op Sint Matthijsen avond, ’t jaar 1758; hij wierd priester te Mechelen, 1 April 1797, en kwam, twee jaar daarnadien, als missionaris te Hondschoote toe. Naderhand stond hij als caplaan te Woumen, in 1806, al deservitor te Westoutre, in 1808, en als pastor te Cachtem, - ‘k acht hem, zouden eenthoevele zeggen, om der beleefdheidswille, - in den Zomer van 1816. Geen bejaard Cachtemnare of hij weet nu nog met vermaak te verhalen hoe geern pastor Rosseeuw ’t woord Gods verkondigde, en hoe hij, van ’t minste uitvaart dat men zong, op preekstoelf of kerkhof, een korte aansprake doende was, in betrek met de lijksplechtigheden. De zeer Eerweerde Heer C.A.A. Rosseel, pastor ter stede van Loo ende schoolopziender, moest er oom tegen zeggen.
Nu, om tot den torre nog wêere te keeren, was ’t pastor Pieter Ghekiere, een Ouckenaar van geboorte, over tijd van jaren onderpastor van Loo-ten-Hulle en Wijnkel-Sint-Eloy, en pastor van Beerst tot 1837, die het begonnen werk kwam voleindigen. Tegen uitgang Novembris 1837, draaide en koekeloerde het haantje op het kruise, tot groote vreugde en voldoeninge der prochianen.
Mijnheer Ghekiere, weldoender van de kerke en van den disch, wierd den 27 Janaurij 1848 door de heerschende typhusziekte in ’t graf gerukt, in den ouderdom van 61 jaren. Zijne, en alle geloovige zielen rusten in vrede!

Er hangt een grafsteen van Ambrosius Rosseeuw tegen de westgevel van de kerk.