Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

Schoenfabriek Vanwalleghem ging in 1932 op de fles

 

 

Arthur Vanwalleghem (° Izegem, 13 november 1882) begon in 1919 een schoenfabriek op de Grote Markt in Izegem. Samen met zijn vrouw, Zosma Rebry (°Izegem, 31 december 1883) had hij de gebouwen gekocht van de erfgenamen van Laridon-Devarrewaere. Amand Laridon hield tot aan de Eerste Wereldoorlog café ‘het Gouden Mandeke’ open. Vanwalleghem huwde in Izegem op 18 juni 1910 en woonde als schoensnijder in de Gentsestraat nr. 15. Na de geboorte van zijn derde kind, Roger (27 maart 1918), verhuisde het gezin naar Schaarbeek. Maar op 28 oktober 1919 was men al terug in Izegem. Toen kocht hij wellicht het café om er een schoenfabriek van te maken.
Patrick en Tonny Rebry bezorgden ons wat weetjes over die familie. Zosma Rebry was de doopmeter van de flandrien Gaston Rebry. Die won in 1931, 1934 en 1935 Parijs-Roubaix.
Schoenfabrikant Vanwalleghem nam van 13 tot 22 oktober 1923 deel aan een tentoonstelling van schoenen in Brussel. Dit herhaalde hij in 1931.
In ditzelfde jaar 1931 merkte hij op een nacht dat de kiosk op de Grote Markt in brand stond. Toen verwittigde hij zijn geburen, de politie.
Op 3 februari 1931 kregen ze een krediet van 140 000 fr. van de Caisse Commerciale de Roulers.
Blijkbaar kwamen ze op het einde van dat jaar al in de financiële problemen. De bank stuurde op 5 december de Kortrijkse deurwaarder Arthur Vermeulen naar de Izegemse Grote Markt. Omdat er geen positieve reactie kwam, organiseerde de bank op woensdag 9 maart 1932 een instel en op woensdag 23 maart de toeslag van de openbare verkoop van het woonhuis en de fabriek en dit telkens in café ‘De Gouden Leeuw’ in de Gentsestraat.
Herbergier Emile Verlinde heeft niet veel glazen getapt tijdens die openbare verkoop, want er waren geen kandidaat-kopers. Nochtans had notaris Albéric Le Corbesier alles netjes genoteerd: Een woonhuis met stagie, achtergebouwen, schoenfabriek en koer, samen groot volgens meting 2 a 10 ca […] palende zuid de Groote Markt, west heer Rudolf Desmet-Bourgeois uit Izegem, noord heeren Alfred en Georges Venet te Kortrijk en oost heer Abdon Depoorter-Vandevoorde uit Iseghem.
Edmond Binquet, handelaar uit Izegem deed het hoogste bod bij de instel. Hij was bereid om er 80 000 fr. voor neer te tellen. Op 23 maart ging de toeslagdag door. Het echtpaar Vanwalleghem-Rebry stuurde zijn kat, alhoewel zij aangemaand zijn om aanwezig te zijn. De verkoop werd wegens gebrek aan belangstelling afgelast.
Dan werd de inboedel maar verkocht. Op 21 maart 1932 werden volgende zaken geveild:
Elektrieke motor, eene verdunmachine Fortune, eene machien tot het opschikken van contreforts, eene snijmachien, eene boormachien, negen en veertig doorslag zoolmachienen, negen doorslag contreforts machienen, vijf doorslagstikmachienen, eene emporte-pieces cambrures, zes snijtafels, honderd twintig series patronen, honderd vijf en twintig leesten voor mannen, drie honderd twee en zeventig leesten voor vrouwen, een doorslagmachien, een machien om zolen te stempelen, een machien om 't leder te meten, eene brandkas, een emporte pièces talons, enz… welke zich in de gebouwen Markt nr. 20 bevinden. Hiervan was de opbrengst 2 298 fr.
Op 19 mei 1932 werden dan uiteindelijk toch de gebouwen verkocht. Blanche Depoorter (°Rumbeke, 19 september 1899- † Kortrijk, 5 juli 1969), moeder van Izegemnaar Luc Devlieghere) uit Izegem, kocht alles voor 175 000 fr.
Na hun faillissement verhuisden ze naar Oostende en op 18 juni 1960 vierden zij hun gouden bruiloft.
Het woonhuis werd grondig gerenoveerd door aannemer Benoit Spriet uit de Kortrijksestraat en de voorkant werd kostelijk bewerkt door de Italiaanse stukadoor Varutti uit Emelgem met allerhande blauwe mozaïeksteentjes in Venetiaanse art-decostijl. De nieuwe eigenares heeft er echter nooit gewoond en verhuurde dit deel achtereenvolgens aan dokter Hardeman, politiecommissaris Mestdagh, dr. Desutter, metaalhandelaar Noël Sintobin, lederhandelaar August Sabbe (vader van notaris Guido Sabbe) tot uiteindellijk in de zeventiger jaren de stad het gebouw voor openbaar nut onteigende van de erfgenamen De Vlieghere.
Het achterste gedeelte, de schoenfabriek, werd in 1932 vakkundig gescheiden van het aan de straatkant gelegen woonhuis en werd tot aan de sloping gebruikt door de firma De Poorter-Vandevoorde (later De Vlieghere) voor de fabricatie van vogelringen en duivensportartikelen.
Het voorgebouw werd in zijn bestaande toestand achtereenvolgens verhuurd aan verfhandelaar Costeur, gleiers Omer Vandenbroucke, bakker Plaetinck en als laatste de stofhandelaar Gilbert Verbrigghe (de Soldeur).
In 1943 kocht het stadsbestuur in een openbare verkoop het complex Het Witte Paard in de Brugstraat, naast de Gendarmerie en beschouwde de aanpalende gebouwen, gelegen op de Grote Markt voldoende geschikt voor ‘openbaar nut’. Alle volgende gemeentebesturen, van om het even welke politieke familie, bleven bij het idee, gezien de grote oppervlakte en de uitzonderlijke ligging om hier een groots stadscomplex te bouwen. De in de veertiger jaren geplande onteigeningen door en voor de stad werden uiteindelijk doorgevoerd in de zeventiger jaren van vorige eeuw. Van de jarenlange verwachte gebouwensloop voor openbaar nut is uiteindelijk niets terecht gekomen, met uitzondering van de openbare stadsbibliotheek.

(Met dank aan Luc Devlieghere, Tonny en Patrick Rebry voor de informatie)

 

 

 

links de voormalige schoenfabriek Vanwalleghem

 
 

grondplan van het woonhuis en de fabriek (klik op de foto voor een vergroting)