Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Eduardus Van Campenhoudt, Izegemse missionaris in Amerika

 

Op 2 oktober 1880 verscheen op de eerste bladzijde van The Baldwinsville Gazette het overlijdensbericht van Father Van Campenhoudt.
Isidore Edouardus Van Campenhoudt was in Izegem geboren op 7 april 1824.
De familienaam Van Campenhoudt was in die tijd gelinkt aan rijkdom.
Augustinus Van Campenhoudt, geboren in Mechelen, was via Menen in Izegem beland.
Hij was goud- en zilversmid op de Grote Markt in het huisnummer 27. Hij huwde een eerste maal in Menen op 8 januari 1810 met Amelia Victoria Marie Du Thielt. Zij schonk hem zeven kinderen: Amelie (°1810), François (°1812), Louis (°1813), Rosalia (°1815), Sophia (°1818), Theresia (°1819) en Josephus Joannes (°1820).
Zijn vrouw overleed op 23 december 1820. Ze was pas 31 jaar. Hij huwde op 24 april 1822 voor de tweede maal. Dit keer in Rumbeke met de 35-jarige Barbara Cecilia Declercq. Ook dit huwelijk bleef niet kinderloos: Paulina (°1823), Isidorus Edouardus (°1824), Henricus (° 1825) en Coleta (°1826). Hij verloor ook zijn tweede vrouw. Zij overleed vóór 1830.
Van zijn kinderen vinden we er later twee terug in Izegem.
Louis volgt zijn vader op in de goud- en zilversmeedkunst en de oudste dochter Amelie huwt op 5 mei 1847 met Jan Francis Maes.
Hun grafzerk is terug te vinden op de stedelijke begraafplaats.
Maar keren we terug naar Eduardus Van Campenhoudt. Na zijn studies aan het Klein Seminarie in Roeselare trok hij naar het Grootseminarie in Brugge. Hij werd op 15 mei 1846 door de aartsbisschop van New York tot priester gewijd. Hij trad toe tot de Redemptoristen en werd pastoor van Detroit. Daar bouwde hij een Sint-Jozefskliniek. Op 25 mei 1856 kon hij zijn eigen kerk inwijden. Hij vertrok naar Michigan waar hij bij de Indianen verbleef en een persoonlijke vriend werd van E.H. Pieter De Smet, de fameuze ‘indianen-missionaris’ uit Dendermonde. Daar werd hij op 9 juli 1873 aangesteld als pastoor van Troyes in het bisdom Albay. Hij verliet de Redemptoristenorde en keerde terug naar New York, waar hij zijn pastoraat uitoefende in de Sint-Annakerk. Dan volgden nog Malone, Rochester, Little Falls, Troy en tenslotte Baldwinsville. Hij zou daar nog zes jaar verblijven om er op zondag 26 september 1880 rond de middag, na een langdurige ziekte te sterven.

U kunt het volledig verslag uit The Baldwinsville Gazette hier lezen.