Heel wat van onze lezers associëren de naam ‘Ghekiere’ in Izegem met de beenhouwersstiel. Alle Izegemse beenhouwers Ghekiere stammen af van Petrus Ghekiere (° Izegem, 20 juni 1828). Petrus hield de bekende beenhouwerij in het begin van de Marktstraat open. Daarvoor verwijzen we graag naar de bijdrage, verschenen in Ten Mandere van de hand van Antoon Vandromme (1963, 3de jg., nr. 2-3 p. 16-18). Peetje, zoals hij genoemd werd, werkte aanvankelijk bij zijn vader op de hofstede. Joannes Baptiste, gehuwd met Marie Angela Depoortere, was landbouwer. Zelfs na zijn huwelijk bleef Petrus werken bij zijn ouders. Pas in 1862 koos hij voor het slagersambacht. Petrus was in 1860 gehuwd met Carolina Vyncke en samen kregen ze zes kinderen: Maria (° 1861), Emile Henry (° 1863), de tweeling François en Petrus (° 1864), Joannes Cyrille (° 1866) en Elisabeth (° 1870). Zoals het toen de gewoonte was werden de zonen eveneens slager. Zoon Cyrille zou echter op 33-jarige leeftijd op gruwelijke wijze om het leven komen. Het gebeuren speelde zich af aan de herberg ‘De Schoereband’. Dit café was gelegen op één van de hoeken van de Izegemse Vijfwegen, niet te verwarren met de Emelgemse Vijfwegen. Vóór de aanleg van de Baronielaan, was er een heel andere situatie ter hoogte van de Hondekensmolen. Er kwamen daar inderdaad vijf straten samen.
De Izegemse kranten van maart 1901 hebben we niet in ons bezit, maar een beetje speurwerk leverde ons onderstaand verhaal. Ook in de Zeeuwse krant Vlissingse Courant, van 9 maart 1901 vonden we een kort verslag.
Het verhaal hieronder is niet direct voor gevoelige lezers. U bent gewaarschuwd.
Geheimzinnige moord te Iseghem
Een jongeling vermoord en onthoofd met eene happe.-Ontdekking van het lijk.-Wreed schouwspel.-Het parket van Kortrijk ter plaats.
Eene misdaad, die tot nu toe nog met den doek van het geheim omsluierd is, is in den nacht van Maandag tot Dinsdag gepleegd geweest, op de baan van Lendelede naar Iseghem en heeft ten allenkante een groote ontroering verwekt. Het lijk van eenen jongeling, wreedelijk gekapt en gesneden, te midden eenen wijden plas bloed, is op tien minuten van Iseghem gevonden geweest. Ziehier hoe het lijk ontdekt wierd. Op omtrent eenen kilometer gaans van Iseghem, op de baan van Lendelede staat de herberg Den Schouderband, gehouden door Pattyn-Feys, ’t Is op die plekke dat de misdaad begaan is geweest.
Dijsendag morgen, ten 4 ure en half, was Pattyn opgestaan; de deure van zijne herberg openende zag hij in den donkeren, eenige stappen van hem, op de baan een mensch liggen die beweegloos scheen.
De herbergier naderde en stond in tegen woordigheid van een wreed schouwspel. Het hoofd was door twee happeslagen kruiswijze gesplet. Twee bloedende wonden lagen open: van de neuze tot boven ’t voorhoofd, en van d’een oore naar d’andere. Daarbij droeg het lijk zulk eene geweldige snede in den hals, dat het hoofd maar met eenige vezels meer aan ’t lichaam hong. De vingers van de rechterhand lagen daar rond het lijk.
De slagen moeten door den moordenaar met zulk een helsch geweld gegeven zijn geweest, dat de hersens van het slachtoffer gemengd met bloed tot op den muur van de herberg Den Schouderband, teer hoogte van een meter gespeit waren.
Het wapen dat tot de misdaad gediend heeft is ter plaatse zelve gevonden geweest. Voor de deure van de herberge, nevens het lijk. Men heeft er ook een lijnwaden zak gevonden waarin de moordenaar waarschijnlijk zijn slachtoffer zou gesteken hebben om de sporen van zijne euveldaad te doen verdwijnen, en dien hij verlaten heeft om hem zelve in zekerheid te stellen. ’t Kan welzijn dat hij door eenen voorbijganger in zijn beulwerk is gestoord geweest. Wat de bewoners der herberge betreft, deze zeggen niets gehoord te hebben.
Het slachtoffer
Het geruchte der misdaad ging seffens van mond tot mond en was in korte tijd door geheel de streke gekend. al dat beenen had van Iseghem zoowel als van ’t omliggende liep naar Den Schouderband. Elk zocht het gesneden lijk te herkennen en ’t en was maar rond ten 9 van den voornoene dat men te wete kwam wie het slachtoffer was.
De ongelukkige is zekeren Cyriel Ghekiere, oud 33 jaar, wonende bij zijne ouders die eene beenhouwerij houden in de Marktstraat, te Iseghem. ’t Was een jongeling van goed gedrag. Alleenlijk, hij had den Maandag gevierd, ’t geen nog al dikwijls gebeurde, en was later in de herbergen blijven zitten. Ten 10 ½ van den avond heeft men hem voor ’t laatst gezien in de Kortrijkstraat. ’t Is de strate die naar Den Schouderband leidt.
Ghekiere was in de pane gekleed en had kloeffen aan; in een zijner zakken vond men eenen geldbeugel met 7 fr. 20 c., zoodat men daaruit zou mogen besluiten dat er iets anders dan diefte de drijfveer der misdaad is.
Het parket van Kortrijk wierd per draadmare verwittigd, en stapte rond ten 10 te Iseghem af. De magistraten waarbij M. Dujardin, voor onderzoekrechter, gingen onmiddellijk naar de plaats der misdaad. Na de eerste verklaringen van den herbergier Pattyn, die het lijk ontdekt had, opgenomen te hebben, deden zij het lijk naar ’t doodenhuis overbrengen. Geheel den dag deure wierd het onderzoek nauwkeurig voortgezet, zoowel door het parket als door de gendarmerie en de plaatselijke policie. Rond den avond is het parket terug gekeerd naar Kortrijk zonder de sporen van den moordenaar te kunnen ontdekken.
Het onderzoek werd Woensdag voorgezet met het onderhoor van talrijke persoonen die den handel en wandel van den jongen beenhouwer kenden en misschien aldus het parket op een spoor zullen brengen.
Later.- Het onderzoek over deze geheimzinnige zaak wordt door den onderzoeksrechter M. Dujardin met den grootsten iever voorgezet. Verscheidene getuigen werden Dinsdag en Woensdag gehoord doch hunne verklaringen brengen niet het minste licht aan. Woensdag namiddag hebben in tegenwoordigheid van het parket de wetsdoktoors de lijkschouwing gedaan. Het slachtoffer had op het hoofd 6 wonden bekomen, waarvan een te midden van den schedel, verscheidene centimeters diep en breed en die de dood veroorzaakt heeft.
Donderdagnamiddag is het parket nogmaals te Iseghem afgestapt om het getuigenverhoor voort te zetten. De begraving van het slachtoffer zal waarschijnlijk Vrijdag morgend plaats gehad hebben.
Bron: Het nieuwsblad van Yperen en van het arrondissement, 9 maart 1901, p. 2 |