Een van onze lezers bezorgde ons het ‘treurlied: de Moord op Ghekiere’ waarover we het in onze vorige nieuwsbrief hadden.
Met groote droefheid komen wij betreuren,
Zoo eene moord heeft men nooit zien gebeuren,
’t Is op eenen Maandag
Die men beweenen mag,
Tot in der eeuwigheid
Zoo eene groote wreedheid.
Een braven mensch dat iedereen wel kende,
Is moeten sterven in de grootste ellende,
Met een kapmes in het hoofd
Van het leven beroofd,
Van eenen moordenaar,
Een tijger of barbaar.
O moordenaar, waar waren uw gedachten,
Van door den drank zoo iemand te versmachten
Al in zijn eigen bloed,
O wrake die dat doet
Gij zult toch vroeg of laat
Gestraft zijn voor uw kwaad.
Misschien voor geld hebt gij dien moord bedreven,
Nooit en zult gij in geen rust meer leven
Is het den drift naar geld
Die u zoo heeft gekweld,
Verwacht nu het schavot,
Of de straffe van God.
Hij loochent nu al weenen en al zuchten,
De gramschap Gods en zal hij niet ontvluchten,
Door wanhoop en door spijt,
Zal hij voor zijnen tijd,
Dalen in het duister graf,
Voor zijn verdiende straf.
’t Is schrikkelijk voor ouders en vrienden,
Van eenen zoon die zij zoo teer beminden,
Als ik het vragen mag,
God breng hem, voor den dag
en geve hem voor zijn lot,
Dien tijger het schavot.
Brave jongheden wil een exempel leeren,
En wilt nooit met geen barbaars verkeeren,
Eer dat gij zijt verleid
In dezen slechten tijd,
Slecht gezelschap en den drank
Is nu den ondergang.
Met dank aan Koenraad Vandommele en Johan Ghesquiere. |