Juli 1914: Er was weinig Izegems nieuw te melden, alleen een brand:
Isegem. - Zondag morgend, rond 3 ½ ure, brand uitgebroken in de aan elkander palende gebouwen van Bruno De Witte, werkman en Emiel Molly, schoenmaker, gelegen Cockelaerestraat, wijk De Mol. De twee gebouwen zijn ten gronde vernield met alles wat zij bevatten. (De Volksstem, 1 juli 1914 (Ndl.))
Maar in augustus begon de oorlogsdreiging. Toen was men praktisch zeker dat de Duitsers zouden tegengehouden worden. Een Izegemse schoenfabrikant wist waarom:
De schoenen der Duitschers.
In ‘70 verklaarde maarschalk Leboeuf dat geen knop aan een schoen ontbrak.
Thans is het of ‘t den Duitschers niet alleen aan knoppen, maar zelfs aan schoenen mangelt.
Een schoenenfabrikant van Iseghem werd officieel belast de schoenen der Duitsche gevangenen te onderzoeken. Zijn besluit: De schoenen der Duitschers kunnen het maar een week uithouden. Degene die hij gezien heeft zijn in een zeer slechten toestand en werden zeer slecht gemaakt. Leder en werk, beide deugen niet. (Getrouwe Maldeghem, 23 augustus 1914)
Men kon op beide oren slapen.... dacht men!
Eind augustus begon men echter het ergste te vrezen want:
Uit Iseghem.
Morgen. - Wederom wordt een Smeek- en boetprocessie belegd uit St-Hilonius. Allen meê, want machtig moet ons biddend leger zijn. - Geen kijkers langs de straat; - allen meê om van God den eindzegepraal te vragen, het behoud van ons land, en ‘t leven van onze dappere soldaten.
Als ‘t u belieft laten wij allen samenwerken om alle onveiligheid, buiten en binnen te voorkomen.
Geen paniek meer! ‘t Is al te onmenschelijk wreed. Voor onzen buiten moet gezorgd worden: we hoorden reeds dat hier en daar fruit werd gestolen en dat er schade werd gebracht aan de vruchten die nog buiten staan. Er zijn altijd schuimers en menschen zonder eergevoel. Maar er zijn er God zij gedankt oneindig veel meer andere die nu moeten samendoen om die weinige in bedwang te houden. Ook zou men niet zacht mogen zijn wanneer ievers een of andere van die onfatsoenlike menschen bij de krage zou gepakt worden.
De Duitschers te Iseghem. - Een veertiental Duitsche dragonders hebben Maandag heel wat opschudding verwekt. Ze gingen eten op het hof van J. Rebry-Claeys. ‘t Is ongelooflijk hoeveel volk daar naartoe liep, om den Duitsch te zien…
Zondag waren er ook naar Ardooye-veld gaan zien. We zullen er niet verder over schrijven; - we zouden niet vele eere halen met te vertellen wat daar al gebeurde. Velen zijn nog maar Belgen sedert vier weken en ‘t schijnt dat er nog hier en daar zijn die’t nog moeten worden. Misschien zal ‘t later wel beter passen om ne keer iets meer te zeggen.
(Het Kortrijksche Volk, 30 augustus 1914) |
