Wellicht niet!
Maar toen de Izegemse electriciteitscentrale in 1901 opstartte, vonden er af en toe onderhoudswerken plaats.
In de plaatselijke kranten werd de bevolking verwittigd dat er op die bepaalde dagen geen stroom zou geleverd worden:
De verbruikers van wisselstroom worden ter kennis gebracht dat de elektrieke stroom zal onderbroken worden op Zondag 26 augustus tussen 7 en 10 uur voormiddag.(De Mandelbode, 25/08/1928).
Een jaar later was er op de wijken Paters en Abeele een stroomonderbreking voor onderhoudswerken op zondag 28 juli van 04.00 u tot 12 uur. (De Mandelbode, 23/07/1929).
En zo zouden we er nog enkele kunnen opsommen.
Een ander groot probleem was wat er moest gebeuren wanneer er een onweer was;
In de Gazette van Iseghem van 19 augustus 1911 schreef directeur Alphonse Daenens daarover:
Tengevolge van het laatste onweder in stad, wordt de vraag al eens gesteld: ‘Moet in geval van donder den electriek af gelegd worden ?’
Daarop met volle zekerheid antwoorden, ware zeer vermetel, doch eene tienjarige ondervinding heeft bewezen, dat, om ongelukken en branden te voorkomen, het beter is de lichten te laten branden, om reden dat de buitengewone elektrieke strooming door den bliksem veroorzaakt, vernietigd worden in de zwakke punten der electrieke instelling die de lampen en lootjes uitmaken.
Is men echter bevreesd van het breken der lampen en metaaldraad, lampen als de Osram, AEG., Philip, enz., zijn daar gevoeligst aan, dan legge men den electriek af.
Dit afleggen moet geschieden aan den tableau, en dat als het onweder opkomt, want het is hoogst gevaarlijk zulks te doen als wanneer de vlaag boven is.
Dat de elektrieke instelling voor de stad eene goede bescherming is kan iedereen bestatigen; want sedert haar bestaan gebeurden er geene noemensweerdige ongelukken. |