Overal werd er ‘commerce’ gedaan. Men probeerde op iedere hoek van de straat zijn waar te slijten.
Zaterdag 16 januari 1915
De boerinnen van Emelghem, Cachtem, Ardoye, Pitthem en andere gemeenten noorderwaarts onzer stad gelegen, kunnen met hunne boter- en eiermanden in onze stad niet geraken. De vaart en Mandelbruggen mogen ze niet overgaan, en verderop, aan de Vijfwege worden allen tegen gehouden.
En aan de Vijfwege houdt men botermarkt. Gemiddeld wordt daar de boter aan 3 fr. 60 de kilo verkocht.
Sedert jaren en jaren vinden de trouwe bezoekers van onzen markt telken zaterdag het welbekende kraam staan van ‘Vijverke’. Sedert drie weken komt geen ander meer. Vijverke staat alleen. ‘ ‘k Zal ’t nooit laten,’ zegt het manneke, en al vlogen de kogels, de obussen, de granaten, de bommen, de schrapnels, en alle duivels uit de helle boven mijn hoofd. ‘k Zal hier standvastig den zaterdag mijnen plaatselijken handel voort zetten.
Was het om een frank bij te verdienen, of was het alleen maar voor ‘de leute’. Feit is dat ook in Izegem de prostitutie opgang kende. In zijn dagboek sprak dokter Gits over ‘te veel leute’ als hij dit onderwerp aanraakte.
Woensdag 20 januari 1915
Over eenige maanden heb ik in eene gazette eenen artikel gelezen waarin de schrijver staande hield dat al wat TE is niet en deugt.
Dat hebben dezen morgen twee vrouwen en twee jonge dochters ondervonden. Heel vroeg reeds werden zij uit hunne huizen gehaald, en met den trein gevankelijk naar Brugge gevoerd. Zoo wij aan de menschen vragen wat daartoe aanleiding heeft gegeven, ‘te veel leute’, krijgen wij voor antwoord. ‘TE veel leute!’
Vrijdag 22 januari 1915
’t Was aan de Mentenhoek dat de groote eer te beurt viel, de eerste slachtoffers van ‘TE veel leute’ te mogen leveren. De Mont-à-Leux en de Krekelstraat zitten nu ook al in de hooge prijzen. Waar gaat men naar toe? Getrouwde vrouwen, waarvan de echtgenoot in ’t leger dient, jonge meisjes waarvan de broeder soldaat zijn, en die zoo diepe vallen!
’t Zal er lief uitzien, wanneer onze krijgers naar hunne heersteden zullen terug komen.
Op zondag 21 februari 1915 krijgt dokter Gits de kans om het Duits kerkhof te bezoeken:
Heden wordt het Duitsch kerkhof en den gedenksteen welke men er heeft opgericht officieel ingehuldigd.
Het uur der plechtigheid is gesteld op 2 ure. Eenige minuten vroeger bevind ik mij op het kerkhof, en in afwachting breng ik een bezoek aan de begraafplaats der gesneuvelde duitschers.
Over de kapel, links, heel ’t einden, juist over het kruis dat op het graf van jufvrouw Maria Debrabandere staat, is eene plek grond van ’t andere gedeelte afgescheiden.
Het is gansch omhaagd.
Met den eersten oogopslag biedt dat kerkhof een lief en bevalling uitzicht. Door een middenweg is deze plaats in twee verdeeld. De linkerkant is in grooten deele met graven ingenomen. De dooden liggen twee aan twee, en voor iedere twee graven staat een klein geel houten kruiske, waarop de namen der dooden staan geschilderd. Op ieder kruis hangt eene kroon uit groene lauwerbladen gevlochten. ’t Einden den middenweg, dicht den westermuur heeft men eenen steenen vloer gemetst. Drie trappen op bevindt zich de gedenksteen,nog met eene duitsche vlag omhuld.
Langs beide zijden van den gedenksteen, groeit een linde. Volgens de inlichtingen welke ik bekom, werden thans alhier begraven: 1 Belg, 1 Engelschman, 1 Neger, 8 Franschmans, 82 Duitschers. In alles dus 93 soldaten.
Wie meer wil weten over Izegem tijdens de Eerste Wereldoorlog kan in de boekhandel de volgende boeken kopen:
Jean-Marie LERMYTE, Het oorlogsdagboek van dokter Jules Gits. Izegem 14-18. deel 1, Uitgeverij de Klaproos, Koksijde, 2000, 237 p.
Jean-Marie LERMYTE, Het oorlogsdagboek van dokter Jules Gits, Izegem 14-18. deel 2, uitgeverij De Klaproos, Koksijde, 2001, 255 p.
Ook het boek Jean-Marie LERMYTE, Leven in het operatiegebied Izegem 14-18, Groeninge, 2010, 560 blz., is nog verkrijgbaar, maar dan bij Ten Mandere zelf. |