Izegem maakte tijdens het ancien regime deel uit van de Kasselrij Kortrijk. Met de Vrede van Aken (1668) werd de Kasselrij Kortrijk Frans grondgebied. De Vrede van Nijmegen bracht de kasselrij terug onder Spaans bewind, maar de Roede van Menen (en stad Menen) bleef bij Frankrijk. Dit bleef zo tot de Vrede van Utrecht (1713). Na die datum bleef de Roede van Menen een aparte Kasselrij vormen tot het einde van het ancien regime (1 oktober 1795).
De Roede van Menen bestond uit Menen-buiten, Geluwe, Moorsele, Gullegem, Heule, Wevelgem, Izegem, Dadizele, Lendelede, Bissegem, Emelgem, een deel van Kachtem en een deel van Lichtervelde.
Over die laatste periode zit er heel wat archief in het stadsarchief van Menen. Het was een tijd waarin er heel wat opeisingen plaats vonden.
Als voorbeeld van zo’n opeisingen namen we een document door van 1744.
Net als de andere gemeenten waren er in onze gemeente heel wat opeisingen. Dat was niet alleen voor het Koninklijk leger, maar ook voor het Hollandse garnizoen dat in Menen gekazerneerd was.
Voor het leger leverde Izegem op jaarbasis: 524 karren, 1715 paarden, 4 389 pioniers (om karweien op te knappen), 45 brigadiers. Izegem kende wellicht minder karren en paarden, maar soms moest iemand meerdere keren opdraven om zijn materiaal en dieren een tijdje af te staan. Verder nog heel wat hooi, stro, haver, sprokkelhout, en palen.
Het Hollandse garnizoen kreeg dan weer 6 koeien, 17 schapen, 243 pond boter, 104 kippen, 732 eieren, 529 pond varkensvlees en 1195 pond tabak.
Als we de gemeenten rangschikken volgens de hoeveelheid die geleverd werd (uitgedrukt in geld), dan komt Izegem op de zevende plaats.
Emelgem mocht gelukkig heel wat minder leveren: 167 karren, 554 paarden, 579 pioniers, enz..
De Zaal van Kachtem (‘Hameau de Cachtem’), een gedeelte slechts van Kachtem, kwam er vanaf met 36 karren, 115 paarden, 446 pioniers, 2 brigadiers, enz…
In die lijst vinden we ook de 47 Izegemnaren en Emelgemnaren terug die sprokkelhout en palen moesten leveren. Die werden geleverd op 21 mei en 24 mei.
De vergoedingen werden in telkens in zeven maal betaald aan iedere gemeente en dit tussen oktober 1744 en mei 1745. Voor Izegem was dit iets meer dan 13 413 pond, Emelgem kreeg 3 427 pond en Kachtem 1 258 pond.
Bron: BE SAM/OA/OA_Groep F/P.B./329F |
