Over de figuur van Bernardus Crombez werd al enkele keren gepubliceerd. In ons tijdschrift Ten Mandere verscheen van de hand van André Mistiaen in 1972 (nr. 30) een bijdrage over hem en over het eerste muziekfestival in West-Vlaanderen in Izegem (in 1824).
Een andere bijdrage was van de hand van onze voorzitter Jean-Marie Lermyte, toen hij in 2007 ‘200 jaar Koninklijke Stadsfanfaren’ schreef. (Ten Mandere jg. 46 nr. 3).
We sprokkelden nog enkele gegevens over hem.
Hij werd in Staden geboren op 20 augustus 1778 als zoon van Petrus Antonius en Jacoba Albertina Cnockaert. Hij overleed in Izegem op 11 december 1851.
In de krant La Patrie van 25 oktober 1851 verscheen een lezersbrief uit Izegem, waarin, in het Frans, de lof over zijn persoon werd gestoken.
De schrijver had het over een respectable vieillard. Crombez kwam zich in 1806 in Izegem vestigen, geboren in Staden. Hij gaf in onze gemeente aanvankelijk onderwijs. Hij was ook een bekwaam schilder en had daarvoor een atelier bij hem thuis. Zijn grote passie was echter de muziek. Eind oktober werd hij door de Izegemse notabelen ontvangen op het stadhuis (Marktstraat) om hem een passende hulde te bezorgen. Ze waren met een 50-tal waaronder, naast de burgemeester, ook de baron Gillès-de Pélichy. De feestzaal van het stadhuis werd ingericht met heel wat van zijn werken.
Muzikale intermezzi werden door de heren Dumat, De Busschere en Clement gebracht, afgewisseld met gedichten van notaris Blieck. De twee kinderen van schepen Ameye brachten een quatre-mains en de dochter van stadssecretaris Mestdagh zong mooie melodieën. Ook de leerlingen van de academie brachten hem hulde.
Zijn eerste woning in Izegem was in de Nieuwstraat. De Gentse eigenaar, Pierre Olivier, verhuurde dit gebouw op 29 januari 1808 aan Bernard Crombez. (notaris G. De Bal, 23/7). Tijdens het eerste jaar was Ange Verpoort, bediende in de post van Izegem, medehuurder. Maar die moest tegen 1 mei van dat jaar de woning verlaten. (notaris G. De Bal, 23/19).
In 1816 woonde hij met zijn vrouw Coleta Ameye († Izegem, 12 september 1845) reeds op het Kerkplein.
Volgens een notariële akte van 6 maart 1846 (notaris Blieck, 16/17) had Crombez zijn huis verkocht aan pastoor Joannes Debruyne. Het huis was de hoek van de Kerkstraat met het Kerkplein en hij (of zijn vrouw?) verkocht er kousen. Hij mocht er wel blijven wonen. Verder bezat hij tot 1817 een partij zaailand in de Meensestraat (notaris P.A. Coucke, 41/17 - en 43/173)
Na zijn dood werd het Crombez’ Zanggenootschap gesticht. Daarover lezen we in de Nederlandse krant De Standaard van 24 april 1872 dat het bestuur van dit genootschap uit Izegem bekend maakte dat de prijs voor de beste compositie toegekend werd aan ‘Alleen’ en aan de heer M.L.F. Brandts-Buys te Zupthen voor een stuk dat door de componist ‘Het Klooster’ werd genoemd. |