|
Aan de hand van de akten die we terugvinden in de burgerstand kunnen we voorzichtig opmaken hoe groot het analfabetisme was in de 19de eeuw.
Soms vinden we de uitdrukking : ongeletterd of niet kunnen schrijven.
Ook voor wie zijn naam onder een akte kon plaatsen, betekende dit nog niet dat hij kon schrijven. Misschien was het ingestudeerd en kon men dan ‘dit tekeningetje’ maken.
In 1868 deed de Kamer voor Koophandel van Roeselare een onderzoek en daaruit concludeerde men dat 85% niet konden lezen of schrijven. 5 % kon lezen en 10 % kon lezen én schrijven.
In ditzelfde verslag (terug te vinden in de krant De Westvlaming, van 15 oktober 1868) noteerde men ook de cijfers per gemeente in hetzelfde arrondissement:
Roeselare: 70 % analfabetisme
Izegem: 33 %
Staden 31 %
Hooglede: 48 %
Kachtem: 40 %
Ingelmunster: 37 %
Sint-Eloois-Winkel: 34 %
Beveren-Roeselare: 42 %
Oostnieuwkerke: 44 %
De andere gemeenten ontbreken.
Onze gemeente behoorde dus tot de laagste in %. Het hoge cijfer in Roeselare heeft wellicht te maken met de sterke industrialisering in de textielnijverheid. Izegem was die tijd toen volop bezig met de omschakeling naar de schoennijverheid. Men ging in de leer bij andere schoenmakers, maar het zondags- en avondonderwijs zorgde voor betere opleidingen.
|