Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Belangrijke schenking aan de Zusters van Maria in 1843

 


 

Op 23 juni 1843 werd notaris Ivo Wautier naar het Gesticht der zusteers van Maria, geroepen. Hij was vergezeld van de Izegemnaren bakker Eugenius Sabbe en slotenmaker Eduard Verhelle.
Zuster Maria Theresia Holvoet, geboren in Kuurne en onderwijzeres in de armenschool van het klooster, had besloten om een belangrijke schenking te doen ten voordele van dit klooster. Ze overhandigde een rente op een kapitaal van 2721.09 fr. Die rente was gehypothekeerd ten laste van Franciscus Ghijselen, zoon van de overleden Jacobus en molenaar uit Izegem en bezet op eenen koornwindmolen genaemd den boschmolen met woonhuijs en ontrent zes en twintig aren zeven en vijftig centiaren medegaende erf op Iseghem.
De rente was oorspronkelijk bedoeld voor haar zuster Marie Anne Holvoet, maar na haar overlijden (Izegem, 15 augustus 1842, als zuster van Liefde) kwam die erfenis Maria Theresia toe.
Er werd nog een andere ‘rente’ geschonken aan het klooster: een rente van duijst acht en tachentig francs drij en veertig centimen capitael, eveneens aan 5 %, gehypothekeerd ten laste van de weduwe en kinderen Carolus Vande Casteele, landslieden uit Izegem, aan Marie Anne Holvoet en bezet op een partij zaailand in Izegem, groot ontrent tachtentig aren. Ook dit had ze via de erfenis bekomen.
Hoe moesten die renten besteed worden?
Daarin was zij duidelijk:
Een derde deel in brooddeeling aen de arme kinders die de school van het gesticht der zusters van Maria te Iseghem bijwoonen.
Een derde in kleederen of lijnwaed voor die zelve kinderen en een derde deel gelezen missen voor haer, haere overledene familie en voor de overleden zusters van voorzeijd gesticht. Deze missen zijn aen tien francs ider als zij gedaen zijn in de kapelle van tgesticht en maer aen eenen franc en half als zij zouden elders gedaen zijn.
Verder bepaalde de schenkster dat Moeder overste en de bestuurder het geld op een andere manier mochten besteden, wanneer zij waerlijk in nood zouden zijn en andersints geene genoegzaeme middels van bestaen hebben.
Bij opheffing van het klooster mochten de voorzitter van het armbestuur en den roomsch-catholijken Pastor van Iseghem beslissen wat er met het geld gebeurde. Het mocht echter niet geschonken worden aan de erfgenamen van de laatste (langstlevende) zuster. Het zou het beste zijn, aldus de schenkster, dat tweederde voor brood, kleederen of lijnwaed voor de armen van Iseghem en een derde deel in gelezene missen voor de geefster, haar overleden familie en zusters voornoemd besteed zou worden.
Toeval of niet, maar beide stukken grond, zijn plaatsen (of toch in de buurt) waarop deze kloosterorde telkens een school (resp. Sint-Tilloschool en de school H. Familie) hebben opgericht.