|
Dat men in Izegem niet schuw was om eens op de vuist te gaan, zal niemand verwonderen.
Na afloop van de jaarlijkse Sint-Crispijnviering gebeurde dat wel eens. Zo ook in 1892.
Op 28 juni om drie uur in de namiddag werd politieagent Henri Baes opgeroepen, om de orde in de Wijngaardstraat te herstellen. Cafébezoekers waren immers slaags geraakt en rolden over de straat. Baes sprak de geweldigsten vechter, Jules Bourgeois, aan en vroeg hem om te stoppen: Jules, maak geen ruzie, vecht niet en ga naar huis. Ge zijt dikwijls gestraft geweest en gij zoudt wel weer in den bak gaan!
Maar Bourgeois draaide zich om en zei tegen de agent: Dat gaat u niet aan. En hij gaf hem een flinke vuistslag in het gezicht. Daarop wou de agent Bourgeois arresteren, maar plots doken er een tiental personen op die Bourgeois hielpen. Er werd geslagen en gestampt.
Agent Lescauwier bood hulp aan zijn collega, maar kreeg van hetzelfde laken een broek. Daarop kwamen agent Sette en twee rijkswachters, Dagonnier en Vroye, hun collega’s ter hulp. De vechters boden voortdurend tegenstand, sloegen en stampten op gendarmen en garden, dreigden van messen te halen, enz… Een gendarm werd bij de keel gegrepen en raakte door Bourgeois verwond.
De ruzie kon slechts ophouden toen de andere rijkswachter zijn karabijn geladen had en dreigde om te schieten.
Bourgeois en een zekere Guillemyn werden opgepakt en naar de gevangenis van Kortrijk gebracht.
Eind juli kwamen ze voor de rechtbank te Kortrijk en werden ze veroordeeld tot straffen van 6 tot 18 maanden gevangenis en 100 fr. boete.
(Journal de Bruges, 1 juli 1892 – Gazette van Brugge, 2 juli 1892 – De Denderbode, 3 juli 1892 en de Gazette van Brugge, 23 juli 1892) |