|
In 1820, Izegem was toen al drie jaar een ‘stad’, telde de provincie acht volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Voor onze streek was dat Ange Angillis.
Het arrondissement Kortrijk werd ingedeeld in achttien militiekantons. Het 48ste kanton werd gevormd door de gemeenten Izegem en Sint-Eloois-Winkel.
Izegem moest dat jaar vijftien miliciens afleveren, Emelgem (47ste Kanton Ingelmunster) en Kachtem (50ste Kanton Roeselare) elk drie.
Administratief maakte Izegem dan weer deel uit van het kanton Ingelmunster. Samen met de gemeenten Kachtem, Emelgem en Ingelmunster werden er 16 184 zielen geteld.
Er waren drie notarissen actief binnen onze gemeente: E. De Bal, J. Gellynck en P. A. Coucke.
In 1820 was de jaarmarkt vastgelegd op 7 maart. Er werd een paardenmarkt georganiseerd op 17 mei.
Jean Holvoet was de Izegemse belastingscontroleur. De Kachtemse bevolking werd gecontroleerd door Bernard Naert, uit Rumbeke. Emelgem mocht dan weer Pierre Roelandts onder zijn bevolking rekenen. Hij bediende niet alleen Emelgem, maar ook Ingelmunster.
Notaris Pieter-Antoon Coucke was in dat jaar de Izegemse burgemeester. Hij was tevens provincieraadslid. Er waren vier schepenen: Joseph Gellynck (ook notaris), Ferdinand Clement, J. N. Van Dommele en Jean Van de Walle. De zeven overige gemeenteraadsleden waren: A. L. Berlamont, B. Crombez, J. B. Morel, J.J. Sabbe, Van Wtberghe, P. J. Demonie, J. de Baes. Bernardus Crombez was de stichter van de Izegemse stadsfanfaren en woonde op de hoek van het Kerkplein met de Kloosterstraat. Stadssecretaris was onze derde notaris: Eduard De Bal. Angillis was politiecommissaris.
In Emelgem was Josse de Baes burgemeester. Er waren twee schepenen: Pierre Wallaert en Pierre de Varrewaere. Gemeentesecretaris Jean Gernay deed het schrijfwerk. Andere namen van gemeenteraadsleden werden niet vermeld.
In Kachtem was Charles Ghekiere burgemeester, Pierre Lammertyn en Leon De Costere de schepenen. Een Angillis was er gemeentesecretaris.
Guillaume de Smedt was pastoor van de Sint-Tilloparochie. Hij werd bijgestaan door de onderpastoors J. Van Wtberghe en P. A. Everaert. Er was blijkbaar nog een vacante plaats voor onderpastoor, want het jaarboek geeft daarvoor nog een aanduiding.
J. F. Cappelle was pastoor in Emelgem en onderpastoor was M. De Ceuninck. In Kachtem noteren we A. Rosseeuw als pastoor en J. Goeminne medepastoor. |