|
Joannes Baptiste Claeys werd in Ruiselede geboren op 21 februari 1768 als 16de kind van de familie Livinus Claeys en Maria Anna De Zutter. De familie was welstellend en baatte een hoeve uit. Omdat hij niet nodig was op de boerderij en ook omdat hij leergierig was, ging hij in de handel en week uit naar Rijsel. Toen hij daar enkele maanden verbleef, brak de Franse Revolutie uit en keerde hij naar Ruiselede terug. Hij zou kort daarop binnentreden in het klooster van de Ongeschoeide Karmelieten. Op 13 september 1795 werd hij priester gewijd. Doordat de Fransen de kloosters afschaften, belandde hij opnieuw in Ruiselede en op 23 februari 1805 werd hij – na het Concordaat – benoemd tot onderpastoor van Emelgem.
Blijkbaar ging deze Emelgemse periode stilletjes voorbij, want noch in het werk van Raf Herman, noch in het werk van Brecht Dutillieux vinden we enig spoor van hem. Vier jaar later, in 1809, werd hij benoemd tot onderpastoor in Gits.
Daar belandde hij in het Stevenisme. Priester Cornelis Stevens, vicaris-generaal van het bisdom Namen verzette zich tegen het Concordaat. Hij stelde dat paus Pius VII onder dwang het Concordaat had moeten tekenen en dat alle bepalingen van deze overeenkomst moesten ongedaan gemaakt worden. Met andere woorden: de situatie moest volgens hem terugkeren tot net vóór de Franse Revolutie.
Niet alleen Napoleon was de schuldige, ook de laksheid van de meeste bisschoppen van ons land stelde hij aan de kaak.
Na de nederlaag van Napoleon sloten de gematigde Stevenisten terug aan bij de katholieke kerk, maar een aantal, zowel in Gits als in Leerbeek bleven hardnekkig het Stevenisme belijden en verbraken daarmee de gemeenschap met de officiële geestelijkheid. Zowel de Gitse pastoor Jan Priem als onderpastoor Jan Claeys waren volgelingen van Cornelis Stevens.
Op 30 oktober 1812 weigerden Priem en Claeys openlijk vicaris-generaal de Meulenaere te gehoorzamen omdat hij de bisschop als afgezet beschouwde. Zowel Priem als Claeys kregen een benoeming op een andere parochie. Priem ging erop in, maar Claeys niet en dook onder.
Hij riskeerde een gevangenisstraf wegens rebellie tegen de geestelijke en wereldlijke macht.
In het geheim en in privé-woningen hoorde hij verder biecht en las de mis. Zijn oversten raadden hem regelmatig aan om zich te onderwerpen, maar tevergeefs.
Zelfs na een oproep van de Gentse bisschop Mgr. de Broglie, die een verzoenende brief liet voorlezen in de kerk van Gits, bleef hij hardnekkig weigeren. Hij voelde zich gesteund door een groot gedeelte van de Gitse dorpsbewoners. Het zou nog twee jaar duren vooraleer hij de strijd opgaf. Een brief van de pauselijke nuntius bracht duidelijkheid in die zaak en het was de wens van de Paus dat alle priesters van het bisdom zich zouden onderwerpen aan Mgr. de Broglie. Claeys had ondertussen de streek verlaten en zich in Halle gevestigd. Daar woonde hij in bij een priester, maar hij deed geen pastoraal werk meer. Hij overleed er op 4 mei 1832, verzoend met Kerk en bisschop.
Tot op vandaag zijn er nog families in Gits en in Leerbeek Stevenisten. Zij hebben hun eigen kerkgebouwen. Priesters hebben ze niet meer. |