In het tijdschrift van Ten Mandere verscheen in het nr. 172 (december 2018) een artikel over de bevrijding van onze gemeenten.
Daarin kon u lezen hoe het eindoffensief op 28 september 1918 begon en hoe de frontlijn opschoof in noordoostelijke richting.
Er werden verscheidene Duitse verdedigingslijnen overschreden, de Frankenstellung, de Preussenstellung bestaande uit twee lijnen, de Bayernstellung, en de Flandern 1 en Flandern 2 stellungen.
De Duitsers hadden in de loop van de oorlog overgeschakeld van offensief naar defensief, verdediging in de diepte. Dat betekende dus verscheidene opeenvolgende stellingen met tussenin steunpunten in dambordpatroon.
De grote krachtinspanning tijdens hun lenteoffensief in Frankrijk waren de Duitsers niet te boven gekomen. Het tekort aan manschappen en materieel liet toe dat de verbondenen een eindoffensief planden. Franse, Britse en Belgische troepen trokken in de aanval en slaagden er in de ene verdedigingslijn na de andere te overwinnen. Voor het Belgisch leger was dat het oninneembaar geachte bos van Houthulst inbegrepen.
Op 14 oktober 1918 stonden Belgische linieregimenten en karabiniers aan de grenzen van Izegem en Kachtem.
Na drie dagen beschietingen en gevechten werd Emelgem als laatste bevrijd.
Honderd en één jaar later is een nieuw werk gepubliceerd, gebaseerd op Duitse documenten die tot nu onbelicht bleken.
De Heeresgruppe Prins Rupprecht von Bayern gaf halfweg 1917 opdracht aan de 4e Armée om voorbereidselen te treffen voor nieuwe verdedigingslijnen. Het vierde Duitse leger hield, met het Marinekorps Flandern, de frontlijn van de kust tot in Noord-Frankrijk.
Er bestond al een Flandernstellung in twee verdedigingslijnen. Er zouden er twee bijkomen: de Flandern IV-stellung en de de Flandern V-stellung.
Deze laatste op de lijn Blankenberge-Brugge-Tielt-Kortrijk oost tot Roubaix.
Ervoor de Flandern IV van Oostende over Torhout en Izegem, west van Kortrijk, Moeskroen tot Wattrelos.
Wanneer wij de bijhorende kaart nader bekijken bemerken wij de Diksmuide-Roulers Riegel en de IV-stellung ter hoogte van De Sterre (Izegemsestraat Ardooie) samenkomen. Vandaar gaat het zuidwaarts over Kruipendaarde (grens Ardooie-Emelgem-Kachtem) langs de Ardooisestraat tot De Jager (Kachtem) waar afgeweken wordt richting Egaal (grens Kachtem-Emelgem) tot het kanaal tussen het centrum van Izegem en Abele. Zuid van Izegem langsheen de Kortrijksestraat tot west van Lendelede en verder.
Deze Flandern IV en V-stellung werden nooit uitgevoerd. De Kaiserschlacht zoals het ultieme Duits lenteoffensief genoemd werd, had teveel gevergd aan manschappen en materiaal. Zowat alle manschappen moesten nadien ingezet worden aan het front of in verdedigingslijnen zodat nog enkel krijgsgevangenen en civilarbeiter konden ingezet worden om verdedigingswerken uit te voeren. Het maken van gebetonneerde schuilplaatsen werd een probleem. De Duitsers waren er ook al van verdacht om via Nederland Britse Portcement aan te kopen. Later bleek dat het om een cementfabriek in Burcht ging bij Antwerpen.
Cement, kiezel, zand, ijzer en staal, en prikkeldraad... Dat laatste werd ondermeer geproduceerd bij Bekaert in Zwevegem.
Het ontbrak op de duur aan mankracht én grondstoffen.
Stel u voor dat die Stellungen er wél waren geweest. Dan zou de frontlijn dwars doorheen Izegem gelopen hebben... en zou de bevrijding langer dan drie dagen geduurd hebben.
In de drie bevrijdingsdagen van oktober 1918 zijn er talrijke slachtoffers gevallen. Militairen en burgers.
De namen van Izegemse burgers die het leven lieten staan vermeld op de gedenkplaat in de gang van het stadhuis (huis Ameye). Daar moeten nog de vele gewonden aan toegevoegd worden.
Het kon dus nog erger zijn geweest !
Wie hierover méér wil weten verwijzen wij naar het tijdschrift van Ten Mandere (laatste nummer van 2018) en naar het boek "Bouwen aan het front" (Jan Vancoillie & Kristof Blieck) een uitgave van het Memorial Museum Passchendaele.
Dit boek is rijkelijk geïllustreerd en handelt over wat zich voordeed achter het front.
Met dank aan Geert Vermeersch voor deze bijdrage. |