Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Openbare verkoop van de Mezegemmolen in 1773

 

 

 

 

 

Over de molenaarsfamilie Vanneste, bewoners van de Kachtemse Mezegemmolen, hadden we het in een vorige nieuwsbrief.
Deze familie bewoonde de molen eind 18de – begin 19de eeuw.
We vonden een document, gedateerd 8 oktober 1773 waar het over de verkoop ging van deze molen.
De familie Verlinde, met name Joannes Baptiste Verlinde; Alexandrine Verlinde, gehuwd met Joseph De Brabandere, Marie Joanne Verlinde, Joanne Therese Verlinde, gehuwd met Pieter Joannes Maselis en Regina-Victoria Verlinde, gehuwd met Ignatius Oostijn kwamen voor de hoogbaljuw Joannes Baptiste Verhulst, Thomas Van Tomme, burgemeester, François Ignace Van Ellande, Joseph Loncke en François-Joannes Stauthamer, schepenen, allen inwoners van het dorp, de parochie en het prinsdom van Izegem en van de heerlijkheid van Meezeghem in de prochie van Cachtem.
De Verlindes waren kinderen van wijlen Clement Verlinde en van Alexandrine Lietaert en woonden in Kachtem, Roeselare en in Izegem.
Zij wilden de molen en enkele andere bezittingen openbaar verkopen. De verkoop vond plaats in drie beurten en bestond uit een korenwindmolen, genaemt den meezeghem molen met molenwal, boomgaard en een hofstede. De hofstede omvatte een woonhuis van twee woningen, een schuur, een koe- en een paardenstal, een ovenbeur en andere edifitien [kleine koterij]. Verder was er een tuin en enkele partijen zaailand. Dit alles lag onder de heerlijkheid van Meezeghem en paalde aan de oostkant van de straat van Kachtem naar Beveren, op de noordzijde aan de straat van Kachtem naar Roeselare en ten westen en zuiden aan de gronden van haere excellentie de princesse van Iseghem. Omdat de wind van over de eigendommen van de prinses kon komen was er een jaarlijkse cijns van 2 ponden. Ter causen den wind van den ghemelden molen
In de verkoop zaten nog vier partijen land: stuk land, palende oost Hubrecht Houthoofd, zuid Andries Verhaeghe, west Hubrecht Houthoofd, ook gelegen onder de heerlijkheid van Meezeghem. Deze partij zou terug moeten te vinden zijn in het renteboek van de heerlijkheid van Ceurenbrugghe in Cachtem op de figuratieve kaart nr. 5.
Verder was er nog een stuk land, palende oost het bos van Pieter Roelens, zuid Hubrecht Houthoofd, west Joannes Van Becelaere en noord Jacobus De Bie, terug te vinden op de kaart nr. 9 van gemeld landboek.
Nog een partij paalde oost Francis Colpaert, zuid den disbos van Kachtem, en een partij land van Joannes Van Becelaere, nog zuid de hofstede van dezelfde Van Becelaere, west Hubrecht Houthoofd en noord Andries Verhaege, met een cijns van een schele en ses deniers per jaar.
Tenslotte was er nog een stuk land waar er vroeger een huis op stond, palende oost Jacobus van Becelaere, zuid de meulen meersch, west eigendommen van de prinses van Izegem en noord Hubrecht Houthoofd, jaarlijks belast met een 8 deniers. Deze laatste drie cijnzen waren voor de heerlijkheid van Ceurenbrugghe.
Het geheel werd tot nu toe verhuurd aan Joannes Baptiste Verlinde. Hij huurde dit aan zijn familie met een huur van 41 ponden per jaar en drie vadems geleij stroij.  Hij mocht er blijven wonen tot 1 mei 1776.
De eventuele koper moest ook een overname doen  van de meubels en de draeijende wercken met de steenen, t’sij grauwe ofte witte. De pachter Verlinde mocht daartoe een expert aanstellen.

Op 17 juli 1773 vond de eerste koopdag plaats. Alles was netjes verkondigd vanaf  de kerckstichel van Cachtem ende binnen desen dorpe van Iseghem. Op de markten van Kortrijk (maandag), Roeselare en Wakken (dinsdag), van Torhout (woensdag) en van Tielt (zaterdag) werden aanplakbrieven verspreid.
Belleman en sergeant Pieter Van Houtte mocht in Izegem met uijt clinckinghe met de belle de inwoners warm maken om het goed te kopen.
Izegemnaar Ignatius Wastijn begon de verkoop met een instelprijs van 900 ponden. Daarmee zat de eerste koopdag erop.
Op 31 juli volgde de tweede koopdag. Nu bleek Joannes Baptiste Mulle fs wijlen Louis van Sint-Eloois-Winkel een potentiële koper. Hij bood 80 ponden 2 schellingen meer.
Op de laatste koopdag, 14 augustus, probeerde Ignatius Wastijn de koop te verhogen met 2 ponden, maar onmiddellijk daarna verhoogde Joannes Maes fs wijlen Jacobus met 8 ponden de verkoop. Ook Joannes Mulle uit Sint-Eloois-Winkel was aanwezig, want hij verhoogde de prijs met 6 ponden. Maes repliceerde met nog 4 ponden extra, daarna opnieuw Joannes Mulle met twee ponden. En naer diversche voortheesschen niemand meer gesproken hebbende, werd de koop definitief toegewezen aan Joannes Baptiste Mulle voor 1002 ponden 2 schellingen. Jacobus De Foort, fs wijlen Cornelis, landman in Izegem stelde zich borg bij deze verkoop.
Maar Mulle bleek een stroman te zijn voor Gabriel Clement Sabbe fs wijlen Gabriel, molenaar op de Busch molen ten prochie van Iseghem. Want uiteindelijk bleek hij de koper!
Deze Sabbe bezat echter geen geld genoeg om het eigendom te verwerven. Hij kon een lening aangaan van 500 ponden bij heer Jonker Charles Piers, heere van Walle tot Gendt. Daartoe moest hij wel een deel van zijn eigendom hypothekeren.
(bron:Rijksarchief Kortrijk, notariële akten Tabellioenen pak 36, jaar 1773, 8 oktober 1773)