Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

De Broederschap van de zielen in het vagevier

 

 

 

 

 



De Oostenrijkse keizer Jozef II staat nog steeds bekend als de keizer-koster. Hij was verantwoordelijk voor heel wat godsdienstige hervormingen. Vooral de macht van de paus was hem een doorn in het oog. Echtelijke verbintenissen vonden nog steeds plaats in de kerk, maar na 1781 volstond een burgerlijke overeenkomst namens de staat. Voor huwelijkdispensaties mocht de clerus geen volmachten meer vragen aan Rome. Een volgend edict hief de contemplatieve ‘onnuttige’ kloosters op. In 1783 volgde de afschaffing van talrijke broederschappen. Ze gingen op in één ‘Broederschap van de Werkdadige Liefde’. Hij legaliseerde de vrijmetselarij, sloot bedevaartplaatsen en reduceerde het aantal kerkelijke feestdagen tot acht. In 1787 werden de grootseminaries vervangen door staatsscholen. Zowel in Hongarije als in de Zuidelijke Nederlanden was het verzet tegen zijn inmenging in de kerkelijke aangelegenheden dermate groot, dat voor deze landen de meeste voorschriften werden ingetrokken.
De Izegemse broederschappen kenden veel succes. In 1718 stichtte pastoor Commacen de ‘Gilde van het H. Sacrament’. Er was ook een tijdlang ‘De Gilde van Sint-Tillo’. Waarom ‘De Broederschap van de zielen in het vagevier’ niet vermeld werd in de ‘Geschiedenis van Izegem’ (1985) is onduidelijk. Vooral omdat er een interessant document van deze broederschap bewaard is gebleven. (Rijksarchief Kortrijk, Bruine Pakken 102/5, pak 119, document 1). In dit document, opgemaakt op 19 mei 1786 wordt er een opsomming gegeven van de bezittingen van deze religieuze vereniging. Dit gebeurde op vraag van de overheid volgens een decreet van 8 april 1786.
De broederschap werd gesticht op 2 december 1670. In een aantal ‘cappitels’ werd er weergegeven hoe ‘rijk’ de vereniging was.
Ze hadden geen eigendommen, geen obligaties, geen renten. Wel was er ‘cash’ geld
We sommen eventjes op:
in keijserlijcke croonen                     45
In fransche palmcroonen                   21
in alve idem                                        13
een quart idem                                   1
een thiende deel idem                                    1
in dobbel schellingen                                     2
in enckel schellingen                         13
in stucken van negen min een oort    3
in vijf stuiver stucken                         5
in alve idem                                        3
in blauwsers                                       17
in dobbelee en enkele oorden                        4.0.9
In duijten 260 genoemd twee voor een oort              1.12.6

Numismatici zullen heel wat termen herkennen!
Verder bezat men een zitten ofte buffet voor de zorgers in de kerk, twee koperen schalen, twee koperen kandelaars en een koperen plattine. Men had ook nog drie pond was (kaarsen), maar die waren eigenlijk reeds aan de kerk gegeven.
Het geld kwam van de dagelijkse schaal en drie of vier gezongen missen per jaar tot laevenisse van de geloovighe zielen.
Er is sprake van een handboek, waarin de leden werden genoteerd sinds 2 december 1670, maar dat is verdwenen, net zoals de pauselijke bulle van 23 januari 1671, geschreven door Clemens X.
Men eindigde tenslotte met het melden dat er geen fondatiemissen werden gecelebreerd.