Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

De vierschaar van de heerlijkheid het Berlegemsche in Izegem.

 

Op de hoek van de Groenstraat en de Gentsestraat bevond zich de vierschaar van de heerlijkheid het Berlegemsche. Ten noorden ziet men het Blauwhuis

Detail van de vorige foto

 

 

Tijdens het Ancien Regime was de parochie Izegem onderverdeeld in enkele heerlijkheden. Zo kennen we het prinsdom van Izegem (ongeveer het huidig centrum); de heerlijkheid Sint-Pieters van Rijsel (voor een groot stuk ten zuiden van de Sint-Tillokerk), het Ooigemse; Wallemote, Mosscherambacht, enz…
De heerlijkheid het Berlegemsche was een deel van het prinsdom van Izegem en situeerde zich ten zuiden van de Gentsestraat, vanaf de huidige Kloosterstraat, richting Ingelmunster. De slagmeersen was de zuidgrens van deze heerlijkheid. Er waren ook nog enkele enclaves in de andere heerlijkheden te situeren.
De heerlijkheid het Berlegemsche had een vierschaar. Dit was een rechtbank waar de vertegenwoordiger van de heer van Berlegem, meestal de baljuw, recht sprak. Er waren drie soorten rechtspraak. De hoogste rechtspraak mocht doodstraffen uitspreken, de laagste kon alleen maar boetes geven. Welke rechtspraak het Berlegemsche mocht opleggen is niet direct duidelijk, omdat we nog geen processen terug vonden.
De oudste vermelding van deze vierschaar vinden we op 2 maart 1769. Joannes Neirijnck, burgemeester van de heerlijkheid het Haelewijnsche (ook in Izegem) kocht voor 300 ponden 1 groot een behuisde hofstede, betimmerd met poort, woonhuis, schuur, met koe-, peerden- en andere stallen onder een veust, mitsgaders een ovenbeur en wagenhuis, boomgaard en hoveniershof en een partij meers, gelegen in Izegem onder het Berlegemsche en is de hofstede de plaatse daar de vierschaere der selve heerlijkheid was, van Marie Josephe Beghein, douarière van Ivo Falligan, heer van Hourdellies uit Doornik. Deze hofstede (1340 kleine roeden) lag ten zuiden van de dorposteenweg der gendtsche straete. Lang heeft hij dit domein niet in eigendom, want op 29 mei 1778 verkocht dezelfde Joannes Neirijnck, deze hofstede aan Christiaen Strobbe, bleker uit Meulebeke. Ze was in die tijd verpacht aan Liborius Vanpachtebeke aan 14 ponden per jaar. Bleker Strobbe betaalde er 2325 gulden voor. De familie Strobbe verkocht het goed rond 1839 aan brouwer Pieter Carpentier-Tack en daarmee weten onze abonnees wellicht waar het goed gelegen was, de latere brouwerij Carpentier.