Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

De wijnhandel van de familie Ameye

 

     

 

klik op de prijslijst.

 

 

Reeds in 2014 publiceerden we in de nieuwsbrief een korte historiek over de familie Ameye. Het accent lag toen op de Camiel Ameyestraat die beter Aimé Ameyestraat zou noemen
(http://www.tenmandere.be/nieuwsbrieven/2014/15/camielameyestraat.html).

Dit keer willen we iets meer vertellen over de wijnhandel van de familie Ameye.
We kregen van onze Ten Mandere-vrijwilliger Marc Kemp, een aantal prijslijsten, uitgegeven door de gebroeders Ameye. Daarin werden de toenmalige wijnaanbiedingen gepromoot.

Wie zich in de 19de eeuw in Izegem een glas wijn kon permitteren kon wellicht niets anders dan een beroep doen op de familie Ameye.

Elisius Josephus Ameye
Elisius Josephus Ameye (1766-1846) was eerst kleermaker maar na 1815 vinden we hem terug als wijnkoopman. Hij was gehuwd met Marie Godelieve Deraedt (1777-1818). Ze kregen samen drie kinderen. François en Louis zetten de wijnhandel verder.

François Ameye
François Ameye (1799-1874) huwde met Marie Antoinette De Gheus (1803-1876). Hij werd burgemeester van Izegem en woonde in de Marktstraat.
Hun twee zonen Aimé Marie François Ameye (1839-1909) en Albert Ameye (1842-1909) zetten de zaak van vader verder als de ‘gebroeders Ameye’. Later werd de zaak opgesplits. Aimé werd wijnhandelaar in de Nieuwstraat, Albert in de Marktstraat.

Derde generatie
Een volgende generatie wijnhandelaars was Albert Ameye (1842-1909), zoon van Aimé.
Camille François Ameye (1842-1923) was een zoon van Louis Ameye-Degheus (1842-1932) en was gehuwd met Leontine Dobbelaere en was dus een neef van Albert en Aimé Ameye..
Camille Ameye kennen we vooral als de eigenaar van het Izegemse stadhuis (oudste gedeelte).

Eigendommen
De familie Ameye had ook heel wat gronden en huizen in eigendom. We proberen nu uit te zoeken waar hun magazijn of woonplaats was.
Van ‘stamvader’ Elisius weten we dat hij in 1826 een huis kocht van Bruno Thilleur in de Nieuwstraat (op de westzijde). Maar of dit zijn woonst was is niet duidelijk. Hij bezat ook nog een huis in de Marktstraat en twee boerderijen, één in de Kortrijksestraat en één in Kachtem.

In 1834, zijn twee zonen waren dan ook al actief in de wijnhandel vinden we nog andere aankopen van huizen.
Een eerste duidelijke hint dateert uit 1847. Dan bezaten de kinderen van Elisius ‘verscheidene gebouwen ‘dienende tot bergplaats van wijnen, ten westkante in de Nieuwstraat’, naast het huis in de Marktstraat en een bakkerij op de Grote Markt.

Na het overlijden van Elisius blijven de kinderen actief in de immobiliënsector.
De hierbij gevoegde illustraties van de wijnprijslijsten dateren eveneens uit die periode.

Op 7 september 1838 werd er een genootschap opgericht tussen de twee broers om voor onbepaalde tijd een koophandel in wijnen, likeuren en andere sterke dranken, fijne oliën en andere natte waren op te richten onder de naam Firma Ameye Frères

We weten dat Louis Ameye in 1855 een huis kocht in de Gentstraat. in 1859 kwam daar nog een huis bij in de Marktstraat.
François kocht dan weer in 1861 een huis in de Nieuwstraat en later in hetzelfde jaar vijf woningen op de oostzijde van dezelfde Nieuwstraat. Ook Jules Van Wtberghe mocht in dat jaar een stuk grond verkopen in de Nieuwstraat aan hem.

De samenwerking tussen beide broers stopte op 10 december 1861. Alle eigendommen (de wijnmagazijnen) in de Nieuwstraat, zowel aan de westzijde als aan de oostzijde gingen in handen van Louis Ameye.

In 1867 verkocht Henrica Vanden Borre een woonhuis op de oostzijde van de Wijngaardstraat aan de beide broers Jules en Camille Ameye. Later dit jaar kochten ze van Charles Callens nog de herberg ‘De Roos’ op de zuidkant van de Zwijnsmarkt (Melkmarkt). Samen met de gebouwen op de westzijde van de Nieuwstraat werden dit de magazijnen waar de wijn bewaard werd.

In 1874 betrok Camille Ameye een huurhuis van August Wolfcarius. Het was een groot renteniershuis met schoonen lusthof met muren omzet en eenen kleinen groenselhof, in de Nieuwstraat en langs achter uitkomende in de Wijngaardstraat. Jaarlijks betaalde hij 650 fr. pacht.

In 1876 verdelen Aimé en Albert Ameye de erfenis van hun ouders: Jean François Ameye en Marie Antoinette De Gheus. Aimé had geen interesse in de wijnhandel, Albert wel. Aimé kreeg een woning in de Nieuwstraat en talrijke gronden, o.a. in de buurt tussen de Bellevue en de Abeele. Albert kocht het jaar daarop een woning in de Marktstraat, een voormalige hoedenfabriek met magazijn.

In 1878 richtten vader Louis en zoon Camille een maatschappij op om de wijnhandel verder te exploiteren. Louis bracht 2 597 676 fr. in, Camille zijn industrie en alle benodigdheden (?)
In 1883 kocht Camille drie aan elkander houdende woonhuizen op de Korenmarkt. Daar zou later het huis ‘Pax Intrantibus’ verrijzen. Dat was in 1884 want op 7 juni 1884 verkocht de familie Wolfcarius de woning in de Nieuwstraat waar Camille voordien woonde.

Op 17 juni 1886 was Louis overleden en de erfenis werd zes maanden later geregeld. Ook de maatschappij werd toen opgeheven. Camille bleef wijnhandelaar.

Wijnhandelaar Albert Ameye overleed op 12 september 1909. Hij woonde bij zijn overlijden in de Nieuwstraat nr. 28 en liet heel wat bezittingen na.

Camille ruilde Izegem voor Ronse, waar hij in de buurt van de Muziekberg (Louise Marie) een buitenverblijf had. Hij overleed daar 16 september 1932.