|
Izegem maakte na de christianisering door Sint-Tillo deel uit van het bisdom Doornik. De eerste tekst waarin Izegem als parochie (gemeente) voorkomt dateert uit 1112. Voordien was er alleen maar sprake van de heren van Izegem (familienaam of plaats van herkomst). In die oorkonde wordt het altaar van Aalter, Gullegem, Zarren, Estampuis en Izegem door de Doornikse bisschop Baudry, met toestemming van aartsdiaken Lambert, geschonken aan het Sint-Maartensklooster van Doornik. Op dit moment was Segard abt van deze abdij. De bisschop van Doornik, had deze vijf altaren gekregen van kanunnik Adam. Adam wordt vermeld als kanunnik van het kapittel van de Notre-Dame in Doornik tussen 1100 en 1126. Hij is de zoon van de cantor (voorzanger) Sicher I. Zijn broer Alaulphe werd monnik in het Sint-Maartensklooster. Wie het altaar of het altaarrecht van een kerk bezat, was er zowat de eigenaar van. Hij moest instaan voor de kosten, maar had ook recht op de inkomsten. Door die schenking mocht en moest de abdij het patronaat over de kerk van Izegem uitoefenen. De bisschop had wel nog een zekere controle over de altaren.
Rond 1290 bezat het Sint-Maartensklooster reeds een 40-tal priorijen en 44 altaren, waaronder dat van Izegem.
Het huidige stadhuis van Doornik is gevestigd in een deel van het voormalige benedictijnenklooster van Sint-Maarten. Dit klooster werd in 1797 opgeheven (Franse Revolutie). De meeste gebouwen zijn verdwenen.
De schenkingsakte uit 1112 is verdwenen, maar gelukkig werd ze rond 1180 gekopieerd.
Andere documenten hebben het na 1112 meer en meer over parochia in plaats van altare. Dit wijst op een zekere bloei van Izegem. Het zou nog tot de 13de eeuw duren vooral we een naam kunnen kleven op de eerste pastoor, pastoor Willem.
(bron: Jacques PYCKE; Cyriel VLEESCHOUWERS,Les actes de évêques de Noyon-Toiurnai (7e siècle-1145,1148), 2015, blz. 254)
. |