In de nacht van 12 op 13 juli 1944 vond er tussen een aantal Partizanen en de Feldgendarmerie een schermutseling plaats ter hoogte van Kachtem langsheen het kanaal.
Politiecommissaris Jules Mestdagh uit de Pieter Baesstraat bracht op 17 juli het volgend verslag over aan burgemeester Depoorter:
Izegem den 17 juli 1944
Aan den Heer Burgemeester te Izegem
Verslag
Mynheer de Burgemeester
Ingevolge Uwe vraag heb ik de eer U hieronder verslag te laten geworden betreffende gewapende aanval op leden van Hilfsfeldgendarmerie (Zivilfahndung) der Kreiskommandantur te Roeselare, gebeurd te Izegem op 12.7.44 rond 12.15 uur.
Op 12.7.44 rond 12.30 uur werd ik door den Heer Burgemeester ten mynen huize mondelinge ingelicht nopens eene schietparty welke zou plaats gehad hebben langs de vaart van Roeselare naar de Leie, op het grondgebied der stad.
Samen met de Heer Burgemeester welke door tusschen komst van den Heer Burgemeester te Roeselare telefoonisch van het feit op de hoogte gebracht was, hebben wy ons op weg begeven langs voornoemde vaart. Naby de Kachtembrug hebben wy vernomen dat door de genaamde DEMUYNCK René wonende t/s Mandelstraat, twee personen welke verwond waren, per rytuig naar Roeselare overgebracht waren.
Ons ten huize van voornoemde persoon begevende hebben wy aldaer vernomen dat vier leden van de Hilfsfeldgendarmerie (Zivilfahndungsdienst) der Kreiskommandantur Roeselare, ongeveer ter hoogte van den veldweg welke de vaart verbindt met de Stuyvenbergstraat, door drie gewapende kerels aangevallen geweeest waren; dat twee leden der Hilfsfeldgendarmerie door revolverschoten verwond waren en dat een der aanvallers eveneens verwond was en zich in een der huizen van de Roeselarestraat ter hoogte van de Stuyvenbergstraat bevond.
Wy hebben ons onmiddellyk naar voornoemde plaats begeven alwaar de Feldgendarmerie der Kreiskommandtur Roeselare en de Stedelyke Rykswacht zich reeds ter plaats bevonden. In het huis nr. 450 der Roeselarestraat, bewoond door DEVYVERE Adolf, bevond zich de verwonde aanvaller.
Wy hebben aldaar vernomen dat de aanvallers ten getalle van drie, komende uit de richting van Rumbeke langs de vaart door de Hilfsfeldgendarmen tot staan werden gebracht en naar hunne identiteitspapieren gevraagd werden. Daarop hebben de drie personen komende uit de richting van Rumbeke per rywiel elk een zware revolver getrokken en geschoten op de Hilfsfeldgendarmen waarvan twee verwond werden. Het vuur der aanvallers is door de Hilfsfeldgendarmen beantwoord geweest, waardoor een der aanvallers eveneens getroffen werd. De twee niet verwonde aanvallers hebben, den verwonden medeslepende, de vlucht genomen langs den veldweg in de richting der Stuyvenbergstraat en langs voornoemde straat op de Roeselarestraat gekomen alwaar de gewonde persoon achtergelaten werd.
Onder bedreiging van hun revolver hebben de twee niet gewonde aanvallers de rywielen afgenomen van twee voorbykomende wielryders en zyn verdwenen langs de Lindestraat in de richting van de Molstraat. De verwonde aanvaller een zekere Baert uit Gullegem, zooals wy nadien vernomen hebben, werd naar eene kliniek te Roeselare ter verzorging overgebracht.
De Politiecommissaris
Mestdagh.
Uiteindelijk bleek het niet om een ‘zekere Baert’ te gaan maar om de Gullegemnaar Maurice Vandenbroucke. Hij werd zwaar gewond door de Duitsers aangehouden. Hij had een brief op zak, geschreven door zijn verloofde uit Marke. Die brief was geadresseerd aan juffrouw Germaine Dujardin. Ook het adres stond vermeld. Samen met haar moeder werd ze opgepakt en volgde er een huiszoeking op hun hoeve op de Magere Merrie te Roeselare.
Er waren nog andere aanhoudingen in de regio naar aanleiding van de schietpartij langsheen het kanaal.
Bron: Kurt Ravyt, Witzwart of vele tinten grijs? De Zonnebeekse Heemvrienden, 2024, blz. 317-319. Het verslag wordt daarin fotografisch weergegeven.
. |