|
Op 2 maart 1879 verscheen in de krant Den Denderbode het volgend bericht: Een der laetste nummers van den Memorial Administratif kondigt het signalement af van M. Henri Van de Walle, koopman en gemeenteraadslid te Iseghem, die sedert het begin der maend november laetstleden spoorloos verdwenen is.
Negociant in wijnen en likeuren Florentinus Henricus Vandewalle was de zoon van Felix Josephus en van Coleta Francisca Berlamont. Hij werd in Izegem op 12 februari 1820 geboren. Ook zijn vader was koopman. Hij huwde met Julie Thérèse Vermeulen (Kortrijk 14 oktober 1821 – Zennik). Samen hadden ze vier zonen en een dochter. Ze woonden in de Brugstraat nr. 2 in Izegem. Als lid van de Katholieke Partij in Izegem was hij tevens gemeenteraadslid van onze stad.
Begin november 1878 verliet Vandewalle zijn woning en trok voor zaken naar Oostrozebeke. Daar is hij echter nooit aangekomen. Hij werd pas op 29 november 1878 als vermist beschouwd, alhoewel de familie reeds de dag na zijn vertrek ongerust was.
Zoon Alphonse Vandewalle (Izegem 29 oktober 1854) had toen al zijn trouwdatum vastgelegd. Hij zou met de Brusselse Alice Pacquot huwen. Maar toen was het nog de gewoonte om de toestemming van de ouders te krijgen. Dus moest Alphonse bij de vrederechter van Izegem langs om een akte van bekendheid te laten opmaken. Dat deed hij op 12 december 1878. Vrederechter Louis Clement, geassisteerd door zijn griffier Pierre François Devos verzocht de getuigen Auguste Debusschere, politiecommissaris, Jean Dewulf, fabrikant, Jules Mestiaen, riemmaker en Charles Lievens, koopman, allen uit Izegem een verklaring af te leggen dat het bekend was dat Henri Vandewalle, echtgenoot van Julie Vermeulen sinds 19 november 1878 verdwenen was en het onzeker was of hij nog leefde.
Uiteindelijk werd op 10 maart 1879 het lijk van Henri Vandewalle uit het kanaal gehaald in Ingelmunster bij De Groene Tente (bij de Lijsbrug). Twee Izegemnaren waren naar die plaats getrokken om er te vissen. Hun haak bracht het lijk van Vandewalle naar boven. Zijn hand hield eenen neusdoek en zijn hoofd droeg nog den hoed met welken M. Vandewalle weggegaan was. In zijnen zak zat nog al zijn geld. Uit die omstandigheden kan en moet men besluiten dat M. Vandewalle in ’t naar huiskomen [sic!] zal slecht geworden zijn, gestronkeld hebben en ongelukkiglijk in ’t water gevallen zijn waar hij gestorven is, aldus de Gazette van Kortrijk van 15 maart 1879.
Omdat kwatongen beweerden dat er sprake was dat hij zijn gouden horloge gestolen was en dat hij een wonde aan het hoofd had, liet de Procureur des Konings een volgende brief verschijnen in de plaatselijke kranten: Het lijk van M. Vandewalle-Vermeulen, koophandelaar en gemeenteraadslid te Iseghem, is den 10 dezer uit de vaart te Ingelmunster getrokken geweest.
De dood van M. Vandewalle, - verdwenen sedert het einde der maand november laatstleden, - geeft oorzaak zoo onder het volk als in de drukpers, tot menigvuldige gezegden, en men schrijft die dood algemeenelijk toe aan eene misdaad.
Ik achtte het mij eenen plicht, niet langer die ongegronde geruchten te laten voortlopen, welke maar voor eenig gevolg kunnen hebben van nutteloos de geesten te verschrikken.
Het onderzoek, dat begonnen wierd korte dagen na de verdwijning van M. Vandewalle, en dat men mag als gesloten aanzien,heeft bewezen:
1° Dat het lijk van M. Vandewalle geene teekens van geweld droeg.
2° Dat M. Vandewalle, als hij uit de vaart getrokken wierd, voorzien was van eene geldsom gelijkweerdig aan degene die hij hebben moest als hij van Iseghem vertrok; dat die som niet meer kon wezen, omdat hij, als hij verongelukte, nog geen geld ontvangen had.
In één woord, al de omstandigheden door het onderzoek aangebracht, bewijzen onwederlegbaar, dat de dood van M. Vandewalle aan geene misdaad kan toegeschreven worden.
Ik zou u dankbaar zijn indien gij wildet dezen brief in het naaste nummer van uw blad drukken.
Op 12 maart 1879 werd hij in de Sint-Tillokerk begraven.
Omdat er nog een minderjarig kind was, dochter Maria Vandewalle was pas 16 jaar, stelde de vrederechter op 20 maart 1879 Louis Parenthou, negociant uit Brussel, aan als toeziende voogd.
Echtgenote Julie Vermeulen zou in 1881 naar Zennik verhuizen, waar ze ook overleed.
|