Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Staking in de weverij Vanwtberghe (1913)

 

     

 

 

 

 

Op donderdag 15 mei 1913 brak er een spontane staking uit in de fabriek van Georges Vanwtberghe aan de Zuidkaai. Een 100-tal wevers legden er het werk neer.
Reeds van in de maand oktober klaagden de wevers dat hun loon voortdurend verminderde. Er vonden reeds een tiental vergaderingen plaats tussen oktober van het jaar ervoor en mei waarin de toestand werd aangeklaagd. Op 1 januari 1913 werd een verhoging van 3% bekomen met de belofte dat er een tarief zou komen waarin iedereen zich kon terugvinden. Ze vergeleken daarbij de tarieven met die van de weverijen in Roeselare, waar ook mistevredenheid was. De toestand escaleerde wanneer drie vijfden van de wevers zagen dat zij van hun loon werden afgetrokken, een vijfde kreeg een hoger loon en bij een vijfde bleef het zoals voorheen.
De eisen van de wevers waren duidelijk: 5% verhoging voor zij die werk uitvoerden op kleinere machines, 7,5% verhoging voor die zij op grotere machines moesten werken.
Toen de staking begon was er duidelijk ook een strijd tussen de katholieke en de socialistische wevers. Er was blijkbaar geen steun vanuit socialistische hoek voor deze staking en de krant ‘Het Volk’ sneerde naar de socialisten: ‘Wie zou er bij die verdeeling meest lachen? De patroon niet waar, die dan vrij spel zou hebben. Doch dit zal niet pakken, soskens? Schrijf maar in ‘Vooruit’ of in manifesten al wat ge wilt, ’t is boter aan de galge? Of denkt gij hier ’t zelfde spelleke van Ingelmunster en Rousselare te spelen? En van wie zijt gij hiervoor betaald?’
Op 25 mei verscheen in de ‘Vooruit’ een open brief van Vanwtberghe. Daarin gaf hij de Izegemse correspondent van die krant gelijk over de uitleg die hij gaf in verband met de staking: ‘De stakers kunnen geen tarieven lezen’. Ook Debunne gaf een repliek: .’M. Vanwtberghe volledigt  de door ons gegeven inlichtingen betreffende de staking bij hem op 15 mei uitgebroken.’
Daarop werden de eisen bijgesteld:

  • Eene algemeene verhooging van 5 p.h.
  • Eene bijgevoegde verhooging van 5 per honderd op:
    a) al het werk dat op de 5/4 getouwen gemaakt wordt met van 24 tot 27 scheuten;
    b) gekleurd werk ¾ met van 8 tot 14 scheuten
    c) alle werk gegeven op 8/4; 11/4; 12/4 en 14/4 getouwen.
  • Afschaffing van alle onregelmatige en overdreven boeten.
  • Aanstelling van bijzondere werklieden voor het kuischen der stukken.
  • Toepassing voor het wachten naar werk van den opleg na de 3e uur.
  • Verbetering der hoedanigheid van de grondstof.’

Op 8 juni verscheen een open brief van Vanwtberghe als ‘recht op antwoord’ i.v.m. de toegepaste tarieven in Roeselare en elders. Hij verdedigde zich met te stellen dat men de ‘hollandse mekanieken’ niet kon vergelijken met de getouwen die hij gebruikte. Een bijgevoegde tabel moest dit bewijzen.
De staking bleef echter aanhouden en vakbondssecretaris Isidoor De Greve werd op zaterdag 21 juni ontvangen op het bureel van Georges Vanwtberghe, maar uiteindelijk weigerde hij om iets toe te geven.
Het eerste lichtpuntje kwam er op 20 juli 1913. De tarieven van de Roeselaarse fabriek Moerman zouden toegepast worden aan de 8/4 wevers, met een toegeving van 4/4, doch alleen van toepassing op bijzonder werk. De 7/4 en 8/4 wevers zouden een veel beter tarief krijgen. De anderen krijgen ook een beter tarief en moest er werk zijn die nu minder betaald wordt, dan zou er een opleg komen. Alle loonsvermindering, wat uiteindelijk de reden van de staking was, zou verdwijnen.
Tijdens een geheime stemming werd beslist om uiteindelijk het werk te hervatten op 24 juli na negen weken en twee dagen van strijd. De krant ‘De textielbewerker’ van 27 juli kondigde het nieuws aan, niet zonder ‘De onderkruiperij en de handelwijze der gendarmen’ te hekelen. Dank was er wel voor ‘het vrouwvolk omdat ze, uit solidariteit met de wevers, gansch den strijd meestreden.’