|
Tijdens het inventariseren van de Izegemse, Kachtemse en Emelgemse gemeenteraadsbeslissingen ontdekte Jacques Viaene onderstaand politiereglement van 30 oktober 1902 in het Emelgems verslagboek
VERSLAG VAN DE EMELGEMSE GEMEENTERAAD VAN 30 OKTOBER 1902
Punt VIIII - POLITIEREGLEMENT NOPENS HET BOUWEN VAN WERKMANSWONINGEN
De Gemeenteraad van Emelghem,
Overwegende dat het noodzakelijk geworden is maatregelen te nemen tegen de gebrekkigheid en de ongezondheid der werkmanswoningen,
Gezien het decreet van 14 December 1789, de wet van den 16-24 Augusti 1790, het decreet van 19-22 Juli 1789 en het artikel 78 der gemeentewet van Maart 1836;
Besluit met eenparigheid van stemmen;
Art. 1 – Geene werkmanswoningen zullen mogen gebouwd of herbouwd worden, zonder voorafgaande en schriftelijke machtiging van het kollege van Burgemeester en schepenen.
De vraag van machtiging, gedateerd en geteekend door den eigenaar, moet gezonden worden aan het kollege van Burgemeester & Schepenen, alsmede de volledige plans en afmetingen der ontworpene werken.
Art. 2 – De plannen zullen in dubbel worden opgemaakt, op de schaal van twee centimeters per meter en moeten bevatten: een grondplan, eene doorsnede in de richting der diepte van het gebouw en eene schets van den gevel; het grondplan zal de ligging aanwijzen der steenputten, regenbakken, gemaksputten, teer- , beer- en mestputten.
Een der dubbels bekleed met de goed- of kwaadkeuring wordt den aanvrager teruggegeven; het andere wordt bewaard tot inlichting en onderzoek.
Art. 3 – De werkmanswoningen zullen aan de volgende voorwaarden voldoen:
a/ Deze zonder verdiep zullen minstens vijf meters breed zijn; zij zullen ten minste twee plaatsen bevatten hebbende ieder eene oppervlakte van vijftien vierkante meters en eene hoogde van drij meters; de zolder zal moeten in mansarden gemaakt zijn en zal te midden minstens twee meters en half hoog zijn.
Het dak zal voorzien zijn van rechtstaande opengaande dakvensters van ten minste tachtig centimeters breed en een meter tien centimeters hoog.
b/ Deze met verdiep zullen minstens vier meters breed zijn, indien zij maar een beneden hebben, zal de oppervlakte ervan ten minste zestien vierkante meters zijn, den gang niet inbegrepen;
Indien zij er twee of meer hebben, zal een dier kamers ten minste twaalf vierkante meters hebben. De hoogde der beneden kamers zal ten minste drij meters zijn; op het verdiep zullen de vensters ten minste 1.50 meters hoog en 0.90 meter breed zijn; alle de kamers zullen minstens 2 meters 80 hoog zijn.
c/ De scheidsmuren tusschen de huizen zullen ten minste een steen dik zijn; de trappen zullen moeten tegengang hebben.
De huizen zullen ten minste langs twee kanten lucht trekken; de benedenplaatsen moeten bevloerd zijn of met planken geleid.
d/ Geene opene waterputten noch regenbakken zijn veroorloofd; alle waterputten moeten op ten minste drie meters afstand zijn van alle beerputten en op ten minste zes meters afstand van alle teer- en mestputten.
e/ Ieder huis zal voorzien zijn van 1° eene waterpomp; 2° een bijzonder vertrek dat zal gesloten zijn met eene dichtsluitende deur; de bril zal in hout zijn en voorzien van een deksel.
Ieder vertrek moet voorzien zijn van eene verluchtingsopening rechtstreeks in gemeenschap met de buitenlucht. Nooit zal het vertrek mogen toegang hebben op den openbaren weg; 3° eenen aalput die moet op 3 meters afstand zijn van het huis en de steenput en insgelijks op den grootst mogelijke afstand van het huis en steenput der gebuurs; hij zal volkomen waterdicht zijn; de hoeken zullen op den grond en langs de zijmuren afgerond worden; de inwendige (opperlucht): zijn oppervlakte zal voorzien zijn van een bemanteling met trasmortel, de zijmuren en de grondlaag zullen ten minste 0.30 meters dik zijn en het gewelf ten minste 0.18 meters; de opening zal buiten het vertrek zijn en met een arduinsteen dicht gesloten.
f/ Geene teerputten zullen mogen gemaakt worden tenzij op minstens zes meters afstand van het woonhuis en van alle water- of regenputten. De vuile wateren zullen erin geleid worden door eene bedekte met ciment bekleedde riool of met potaarden buizen waaraan eene genoegzame scheut zal moeten gegeven worden.
g/ De koeren der aanpalende werkmanshuizen zullen gescheiden zijn door eenen muur, een haag of alle andere soortgelijke afsluiting van ten minste 1m.50 hoogte.
h/ Ieder werkmanshuis moet eenen afzonderlijken toegang hebben op den openbaren weg.
Art. 4 – De werkmanshuizen zoowel als alle andere nieuwgebouwde huizen zullen maar mogen bewoond worden, eene maand na hunne volkomene opbouwing.
Art. 5 – Worden als werkmanswoningen aanzien, alle huizen zonder verdiep waarvan de voorgevel min dan acht meters lang is en deze met verdiep waarvan den voorgevel min dan zes meters lang is.
Art. 6 – De Burgemeester mag, op advies van eenen geneesheer en van het Schepencollege, de bewoning verbieden van alle huizen die gevaar voor de gezondheid opleveren.
Art. 7 – Alle overtreding van de bepalingen dezer verordening zal met policiestraffen gestraft worden.
Daarenboven zal de overtreder veroordeeld worden om, binnen het tijdverloop door het vonnis te bepalen, de gebouwen en werken weg te ruimen welke op ongeoorloofde wijze bestaan of welke zij lieten stellen. Na dit tijdverloop zal het vonnis uitgevoerd worden door het kollege van Burgemeester en schepenen ten koste van den overtreder.
Deze zal gedwongen zijn tot wedergaaf der kosten zoals in zake van onrechtstreeksche belastingen op enkele staat afgeleverd door het kollege.
En hierna volgt een mededeling in verband met de dood van hare Majesteit de Koningin der Belgen.
|